Selecteer een pagina

Op 20 september is mijn vader heel rustig ingeslapen. Hieronder staat de tekst zoals ik deze voorgelezen heb tijdens de uitvaart. De enige wijziging die ik aangebracht heb, is het aanpassen van de namen wegens privacy.

Lieve pap,

Veel te snel, toch nog onverwacht.

Precies een maand voor jouw overlijden, schreef ik een blog. Je was net mijn voortuin uit gestrompeld en had je moeizaam in de auto laten zakken. Je vrouw had je uit het ziekenhuis naar mijn huis gereden onder het mom van ‘dan ben je er nog even uit’ en ‘kun je hun nieuwe raamdecoratie even zien’. Daar ben ik haar nu nog enorm dankbaar voor. Ik keek je na en alle alarmbellen die ik ergens achter een luikje had verstopt, gingen tegelijkertijd af.

We waren niet van die praters, jij en ik. Koetjes en kalfjes, de laatste nieuwtjes, de kleinkinderen, mijn vorderingen op school of verhalen van leerlingen, je vond ze prachtig. Maar echt de diepte in, dat was lastig voor ons. Hoewel, zo terugkijkend denk ik dat we aan een half woord genoeg hadden. We kennen elkaar door en door.

Omdat schrijven voor mij makkelijker is, bedacht ik me dus die blog te schrijven. Ik mijmerde over wat jij voor mij betekent en onze speciale band. Die speciale band was er al vroeg. Terwijl mama werkte, zorgde jij veelal voor mij. Bijna altijd kwam je op je fietsje naar de Jozefschool in Culemborg gereden om me op te halen, waar ik vervolgens ook regelmatig zonder verblikken of verblozen je mededeelde dat ik ging spelen bij een vriendje. Met leeg achterzitje kon je weer terug naar de Beusichem om me alsnog ergens op te halen om 17.00 uur.

Ik herinner me jouw afgezakte spijkerbroek, je gebruinde armen en je immer hardwerkende, vrolijke houding. Je was altijd in de tuin of op het land te vinden. Als ik niet thuis met mijn poppen of Playmobil speelde, dartelde ik wel ergens om je heen. Je bouwde hutten voor me tussen de pallets en het houthok, kookte Hollandse pot, zo veel en zo vaak dat ik nu nog bloemkool met maandag en bonen met donderdag associeer, haatte winkelen waardoor je altijd buiten bleef staan, terwijl mama en ik de winkel leegkochten en bracht me elke avond naar bed volgens hetzelfde ritueel, eerst al mijn knuffels op vaste volgorde, daarna ik er in. Zaterdagen in de sporthal, frietje aan de bar en aan het einde van de volleybaldag kroop ik achter het grote raam van de kantine om met grote ogen te kijken naar de korfbalvereniging die na het volleyballen zijn wedstrijden speelde. Dat wilde ik ook wel, tot groot afgrijzen van mama en jou. Toen jullie erachter kwamen waarom, de dames hadden rokjes aan, namen jullie het acuut minder serieus en werd ik daar nog lang mee geplaagd.

Samen gingen we door een intense periode. Mama kreeg de diagnose kanker waaraan zij uiteindelijk overleed op 2 september 1993. Jij bleef achter, naast je eigen verdriet, met een immens verdrietig meisje van 12 dat aan de rand van haar pubertijd stond. Voor een man die mij eerder dat jaar uit gene nog het maandverband voor mama, dat je mee moest nemen uit de supermarkt, liet dragen, best een hele uitdaging. Je was er de man niet naar om bij de pakken neer te gaan zitten en ontmoette eind dat jaar iemand, die het geluk in jouw leven weer terugbracht.

Mijn pubertijd was turbulent en ik vermoed dat het weinige haar dat je op je hoofd had staan toen grijs is geworden. Nooit vergeet ik dat ik weer eens iets uitgevreten had op school, het nieuws daarvan mij al vooruitgesneld was door een bellende docent, jij me met een strenge blik opwachtte bij thuiskomst en sommeerde om 20.00 uur me te melden bij de keukentafel waar ik vervolgens, afhankelijk van hetgeen zich afgespeeld had, een milde of flinke uitbrander kreeg.

Al jong raakte ik in verwachting van mijn dochter. Na de eerste schrik, omarmde je het idee en boden jouw vrouw en jij zelfs aan om allebei een dag per week op te passen. Jij deed de dinsdagen en uitgerekend op die dag leek het altijd slecht weer. In het begin stalde je haar vooral in de box en ging dan uren naar haar zitten kijken totdat oma daarachter kwam en je uitlegde dat je ook prima wandelingetjes of fietstochtjes met haar kon maken. Toen ik alleen met haar kwam te staan, stonden oma en jij wederom voor ons klaar.

Klaar staan voor een ander symboliseerde jou. Mee naar Italië toen we gingen fietsen voor Forza4Damian, aardappels jassen op de veranda van ons appartement zodat we een gezonde maaltijd aten. Klussen op de Dommelstraat waar je samen met mijn echtgenoot de onmogelijke vloer legde, maar het niet kon laten om bij bezoekjes regelmatig de opmerking te plaatsen dat het wel een puik vloertje was. Den had je inmiddels ook in je hart gesloten, jullie voorliefde voor bier schiep sowieso een band. Oppassen op de kleinkinderen, niet meer stelselmatig, maar incidenteel. Onze zoon maakte je altijd aan het lachen met zijn streken.

Toen ik zelf ziek werd, bleken jullie, naast de echtgenoot, mijn grote steun en toeverlaat. Je kwam soms drie keer per dag, al was het alleen maar om te informeren of ik het leven nog een beetje zag zitten. Je kluste met de echtgenoot aan een veranda en nieuwe schuur, maar lunchte steevast thuis om daarna weer terug te komen om verder te klussen. Bij elke chemoshot kwamen jullie naar Tiel, al was het voor een kwartiertje, om me te ondersteunen. Uiteraard parkeerde je dan wel je auto ergens in de wijk en liep je een stukje, betaald parkeren op het parkeerterrein vond je geldverspilling. Gezamenlijk proosten we op de laatste goede uitslag. We waren wel klaar met kanker.

Groot was dan ook de schrik toen je me belde op mijn vakantie. Typerend voor jou begon je het gesprek met de mededeling dat het allemaal reuze meeviel. Maar pap, op het moment dat jij me daar belde, voelde het voor mij helemaal niet alsof het meeviel. Mijn rots in de branding en één van de belangrijkste mannen in mijn leven die ziek was? Die sterke, vitale, sportieve man. Hoe?

Nog groter was de schrik toen het in november toch slechter bleek dan eerder gedacht werd. Ook jij had kanker. Strijdvaardig als je was, ging je wel voor de enige mogelijkheid op herstel, wetend dat het een enorm zwaar traject zou worden. We deden nog een weekendje Egmond, waar ik pas echt zag hoe vermoeid je was. Hoe je ondanks die vermoeidheid niet wilde opgeven. Wat voor vechter je was.

De rest is geschiedenis. Je stamceltransplantatie lukte, op het traject daarna kwam je allerlei hobbels tegen die op het laatst niet meer te nemen waren. Een kwelling voor jou, maar ook voor de mensen om je heen. Ik ben ongelofelijk dankbaar, hoe moeilijk ook, dat ik afgelopen zaterdag zo intens met je heb mogen beleven. Want man, wat ben ik trots dat jij mijn vader was en wat ben ik je dankbaar voor alles.

Tijdens jouw laatste nacht in dit aardse leven speelde op de achtergrond de radio. De verpleegkundige van dienst had het ons gevraagd en één van ons had blijkbaar bevestigend geantwoord. Ik besteedde er verder geen aandacht aan. Het bizarre verloop van die dag spookte vooral door mijn hoofd. Eén van de dingen die ik je had gezegd, was dat je voor altijd mijn held zult zijn. En opeens, rond 5.00 uur die ochtend, hoorde ik Tina Tuner zingen; ‘We don’t need another hero.’ Mijn held…., dat zul je altijd zijn!

Op mijn geboortekaartje 39 jaar geleden stond ‘leven uit liefde’. Omdat leven voor jou lijden werd, heb ik je afgelopen zaterdag uit liefde laten gaan. Vaar wel pap, het ga je goed!