Selecteer een pagina

De regen tikt zachtjes op het dak van onze overkapping. Het is een van mijn favoriete geluiden van dit moment. Het liefst zit ik hier met een goed boek, mijn benen opgetrokken onder een dekentje en een kop thee. Het doet me denken aan de vakanties van vroeger met de tent. Het merendeel van de Nederlanders moppert deze zomer over het weer. Mij komt het wel goed uit, vanwege de chemo mag ik niet in de zon, daarnaast is dit temperatuurtje een stuk aangenamer voor mijn chemolijf. Nu zit ik echter niet met een goed boek onder de overkapping, maar met visite. ‘Ik denk steeds dat er iemand in de kamer staat’, zegt mijn bezoek. Verschrikt probeer ik door de ruit heen te kijken. Nodig de glazenwasser uitnodigen. ‘Maar het is je pruik, die over de stoel heen hangt’, gaat ze verder. ‘Oh, mijn bever’, zeg ik.

Die zogenoemde bever zorgde al voor veel hilarische momenten, was soms confronterend, maar bracht me ook veel geluk. Zelf vergeet ik nog wel eens dat ik geen haar meer heb. In gedachten ben ik nog steeds de oude Veer met blond staartje. Thuis draag ik het haarstuk zelden en zeker in het begin, net na het afscheren van mijn haar, dacht ik bij het opendoen van de voordeur voor visite regelmatig, wat kijk je nou raar. Om me luttele seconden daarna te realiseren dat ik er heel anders uitzag. Dankzij de bever hoef ik niet als ‘Veer de kankerpatiënt’, maar kan ik als ‘gewoon Veer’ naar school. Voel ik me sowieso meer mezelf. Heb ik menig keer een arts om de tuin geleid en hang ik levensgroot boven de toonbank bij ‘Haar op Maat’ in Utrecht.

Opeens waren daar toch nog wel wat warme dagen in augustus. Op mijn hoofd groeide een donsje. Tijdens mijn dagelijkse wandelingetje gutste het zweet onder mijn haarstuk vandaan. Geen prettig gevoel kan ik je vertellen. Na wat dubben besloot ik voor het eerst mijn haarstuk of mutsje niet op te zetten naar een pedicureafspraak in buurt. Ik zou hem wel meenemen in mijn tas omdat ik aansluitend nog wat boodschappen wilde doen. In de supermarkt zonder pruik voelde net een brug te ver. Aangekomen bij de afspraak bleek ik in mijn haast toch mijn trouwe bever vergeten te zijn. Dilemma, reed ik eerst naar huis en dan weer terug naar de supermarkt of zou ik er maling aan hebben. Ik werd overgehaald door de pedicure die zei: ‘Mens, je bent prachtig’. Gesterkt door die woorden stapte ik op de fiets, mijn hoofd fier in de brandende zon, mijn neus in de lucht.

Een stukje verderop kwam ik bij een kleine opstopping van een tweetal vrachtwagens veroorzaakt door een derde vrachtwagen die aan het laden en lossen was. Ik moest wat slingeren om langs de stilstaande vrachtwagens te komen toen er vanuit een van de autoraampjes geroepen werd: ‘He, lekker ding’. Het was niet een ‘lekker ding’ zoals me weleens nagesist werd toen ik mijn eigen blonde lokken nog had. Nee, het was een uitspraak op een enorm denigrerende toon. De woorden hadden een fractie van een seconde nodig om te landen. De woede borrelde in mij op en even kwam de gedachte opzetten dat ik deze volslanke meneer een langzame dood aan frietjes van de McDonalds toewenste, maar al snel nam mijn rechtvaardigheidsgevoel de overhand. Behandel anderen zoals je zelf ook behandeld wil worden.

Nog flabbergasted belde ik de echtgenoot. ‘Het is dat ik niet in de buurt ben’ en ‘Ben je niet gestopt en heb je hem niet iets toegebeten met jouw scherpe tong’, waren een paar van zijn opmerkingen. ‘Ik was te verbouwereerd’, sprak ik met dichtgeknepen keel. De verdere terugweg fietste ik niet meer met opgeheven hoofd en de supermarkt sloeg ik over. Deze dag bevestigde mijn leerproces maar weer eens dat je niet over een ander kunt oordelen. Dat je niet weet wat er vooraf gaat aan bepaald handelen van iemand. De desbetreffende persoon zag mij daar fietsen, vond het nodig zijn ondoordachte oordeel te delen, maar had geen idee hoeveel moeite het mij had gekost om te fietsen zoals ik daar fietste. Hij had niet door wat hij met deze opmerking teweeg bracht. Dat ik nog steeds moeite heb met naar buiten gaan zonder pruik, dat ik bijvoorbeeld hardloop in een natuurgebied i.p.v. in mijn buurt omdat ik daar minder mensen tegenkom. En deze meneer, die wens ik in plaats van obesitas heel veel wijsheid toe. Wijsheid om niet te oordelen, maar eerst goed naar zichzelf te kunnen kijken om daarna met een frisse onbevangen blik zich door de wereld te kunnen bewegen.