Selecteer een pagina

Ik staar naar mijn hoofd in de spiegel. In matig licht zie ik een ‘afgetrokken bekkie’ met wallen waar Koning Willem-Alexander der Nederlanden jaloers op zou zijn. Vandaag ben ik voor het eerst weer buiten.
Afgelopen maandag was de aftrap van mijn chemo en dat heb ik geweten. Al diezelfde middag werd ik flink ziek, wat doorzette op de dinsdag. Woensdag deed ik weer wat stapjes door het huis en nu, op donderdag, heb ik mezelf op de passagiersstoel in de auto gehesen op weg naar de ‘Haar op Maat’ zaak in Utrecht. Tijdens de autorit prikken mijn ogen van het felle licht en ik vervloek mezelf dat ik mijn nieuwe zonnebril niet opgezet heb. Als een mantra herhaal ik het woord ‘haarstuk’. Want ook al bekt pruik zo lekker, in het vakjargon van kankerland is dit een verboden woord, zo heb ik me laten vertellen.

Suikerspin

Maar nu zit ik dus voor die grote spiegel in een van de kamertjes van de ‘Haar op Maat’ zaak naar de pijnlijke werkelijkheid van mijn huidige staat te staren, in afwachting van mijn haarstuk. Al snel komt daar mijn zeemeerminnenhaar op pootjes aan. De pootjes dankzij de adviseuse die het haarwerk draagt. Passen is nu nog met mijn eigen haar eronder want dat zit er tenslotte nog, wat zorgt voor een suikerspinnenkapsel zoals ik het eigenlijk het allerliefst zie. Mijn innerlijke NelVeerkamp4Life is duidelijk nog niet aangevreten door de kwaadaardige cellen. Het veranderde spiegelbeeld bevalt me. Die kruin bij mijn pony, waardoor mijn haar maar een kant op kon, zit niet in deze pruik. Er schieten wat plukjes los, die speels om mijn voorhoofd heen vallen en de warme uitgroei waar ik me mateloos aan erger ben ik ook plotsklaps vanaf.

Vrouwelijkheid

Voor even vergeet ik mijn katergevoel, mijn glazige blik en die hangende zakken onder mijn ogen. Voor even ben ik gewoon gelukkig. Want die kanker mag mijn energie en vrouwelijkheid afnemen, maar dankzij deze pruik voel ik me toch weer een beetje Veer. Ze is er nog, gelukkig. Het vooruitzicht dat mijn eigen haar binnenkort uitvalt en ik besloten heb bij de eerste pluk in mijn hand het te laten afscheren, gooi ik voor even over mijn schouder. Die gedachtes passeren vannacht vast wel weer de revue.