Selecteer een pagina

De geur van verschraald zweet van onze voorgangers hangt nog in de ruimte. ‘Vast een pittig gesprek geweest’, gok ik. De echtgenoot en ik zitten in een bedompte spreekkamer van het ziekenhuis, veel bruintinten en op de vensterbank een anatomiemodel van een schede. Als er een prijs bestond voor synchroon zitten hadden we die vast gewonnen. De houten stoeltjes voelen niet comfortabel, maar gelukkig zorgen die extra kilo’s op mijn billen voor wat zachtheid. ‘Door het eruit halen van de eileiders en eierstokken raakt u in de overgang. De mogelijke klachten daarvan zijn; opvliegers, drogere huid en slijmvliezen, vocht vasthouden, osteoporose, verhoogde kans op hart- en vaatziekten en vaginale droogheid’, aldus de gynaecologe. Ik kijk maar even niet opzij. Kaal, geen borsten en nu ook nog vaginale droogheid, ik betaal de hoofdprijs.

Jaren geleden las ik ‘Komt een vrouw bij de dokter’ van Kluun. De film keek ik ook nog , in ons plaatselijke theater. Als ik me goed herinner, riep ik, met al mijn wijsheid van toen, zoiets als:’ Ik snap Stijn wel’. Ik vond het wat, zo’n jong stel dat midden in het leven stond en dan zo’n ernstig zieke vrouw die zich in haar eigen cocon terugtrok. Toen kreeg ik zelf de kankerdiagnose en dacht opeens heel anders terug aan Stijn. ‘Nu heb je straks een ziek, kaal kankerwijf terwijl er buiten allemaal mooie vrouwen lopen’, was één van de eerste dingen die ik zei tegen de echtgenoot. Hij keek me meewarig aan en sprak de historische woorden: ‘Schat, in voor- en tegenspoed’. Ondertussen bombardeerde ik vriendinnen als zijn stapmaatjes cq. bodyguards.

‘Ik waarschuw vast, de meeste mensen komen wel een paar kilo aan tijdens de chemoperiode’, werd me verteld tijdens een ander gesprek in een ander bedompt kamertje. ‘Say what?!’, dacht ik. ‘Je komt aan veel minder beweging dan dat je normaal gewend bent en daarnaast gunnen mensen zich vaker wat lekkers terwijl ze dat normaliter niet zouden doen’. ‘Maar dat gaat mij mooi niet gebeuren’, dacht ik op dat moment nog vastberaden. Zes weken later at ik twee pizza’s op een avond weg, blij als ik was dat ik weer wat smaak had. Of die keer dat ik het idee van cakebeslag niet uit mijn hoofd kreeg en daarom speciaal naar de supermarkt reed om cakemix te halen. De ene helft kwam in de cakevorm, de andere helft likte ik uit de schaal en van de gardes. Hele liters cola gingen er doorheen en zure matten waren mijn beste vriend. ‘Kijk deze vetrollen’, pruilde ik tegen de echtgenoot terwijl ik in mijn blote buik voor de spiegel stond. ‘In voor- en tegenspoed’, hoorde ik achter me.

Twee dagen na mijn operatie word ik ontslagen. Weliswaar met drains, maar dat mag de pret van het vooruitzicht naar mijn eigen bed niet drukken. Lopen gaat nog niet dus de echtgenoot regelt een rolstoel. Niet heel vlekkeloos laat ik me daarin ploffen. Tijdens het rolstoelritje blijkt mijn wagenziekte op te spelen en daarnaast gedraag ik me als Hyacinth Bucket door steeds gilletjes te slaken als ik maar denk dat er een tegenligger te dichtbij komt. Dankzij het krijgen van een kontje beland ik op de bijrijdersstoel in de auto, op naar huis. Thuis ontpopt de echtgenoot zich als broeder D. en na de nodige verzorging breekt het onvermijdelijke douchemoment aan. De vleeskleurige beha voelt niet als sexy, maar zo in mijn blootje met wonden, hechtingen en pleisters op de plek waar mijn borsten en tepels ooit zaten is mijn sexappeal gedaald tot onder het vriespunt. ‘Ga je mij ooit weer als een lekker wijf terug op je netvlies zien?’. Deze vraag levert me een beledigde blik op en wederom klinkt zijn credo: ‘In voor- en tegenspoed!’